tr. op 30-12-1731 te Huijsen; Impost 14-12-1731: Pro Deo
met
Jacob Klaasz Glasemaker, zn. van Claes Jacobsz Glaesemaecker en Ebbetien Willems ,
geb. op 07-08-1709 te Huijsen,
ged. Gereformeerde Gemeente op 07-08-1709 te Huijsen,
Zie doop Ebbetje 30-08-1733: Jacob Klaaszen Vlieg,
ovl. op 19-10-1765 te Huijsen,
begr. op 23-10-1765 te Huijsen; Pro Deo,
, -
ORA-184-3183; 01-06-1738: Lambert Jansz Prins en Pieter Jansz Goetkoop als voogden over het minderjarige kind van Geertje Jans Bakker dat volgens uijtkoop door de Supplt gemaakt met Jacob Clasen Glasemaker, aan Ebbetje Jacobsz wat aanbedeelt,
voor moeders erffenisse, onder anderen een silveren Tuijgh een gouden naalt, twee gouden ringen, twee gouden bellen, en een broek met silver beslagen, welke goederen waren berustende onder Jan Gerritsz Bakker grootvader van de voorn. Ebbetje
Jacobs, volgens acte daar van gepasseert, en geapprobeert bij delen Ed:Agtb: Geregte, op den 6 Junij 1736 ten desen geannexeert, welke voorsz: goederen Gerrit Jansz Bakker, als besittende den boedel van sijn verleden vader, den voorn. Jan
Gerritsz Bakker, onder sigh heeft geslagen
Marritje Huijberts, wed: wijlen Jan Gerritsz Bakker, mitsgaders Lambert Jansz Prins en Pieter (Jansz) Goetkoop als voogden over Ebbetje Jacobs onmondigh en eenigh kint van wijlen Geertje Jans Bakker, en oversulx bij representatie, voor de helft
Erffgenaem van de voorn. Jan Gerritsz Bakker, namentlijck de voorn: Marritje Huijberts uijt eijgen hoofde, wegens de Statutaire gemeen-schap van goederen enz CONTRA Gerrit Jansz Bakker, zoon en voor de andere helft, meede Erfgenamen van deselve
Jan Gerritsz Bakker, gearresteerde geinterdiceerde in goederen, en gedaagde enz. Opgave dient te worden gegeven van de nagelaten boedel, waaronder 2 huizen met erf
-
ORA-84-3179; 26-01-1742: In plaatse van de overleden Lambert Jansz Prins werd, benevens Pieter Jansz Goetkoop, tot voogd over de minderjarige kinderen van wijlen Geertje Jans Bakker egtelijk geprocreeert door Jacob Claesz Glasemaker gestelt
Gerrit Daniels
-
Utrecht-ONA-34-4.U207a001, Notaris Z.C. VAN LEENE; 22-03-1742, Akter nr. 29: Accoord over de aanvoer van vis door de Wittevrouwenpoort:
Eerste partij: Lambert Hermense Schram, Gerrit Tijmense, Jan Wobertsz, Jacob Claasse Glasemaker c.s, allen botboer op de markt van Utrecht
Tweede partij: Evert Hartman en Hendrik van Voorst, portiers van de Wittevrouwenpoort
-
ORA-184-3180; 23-11-1757: Jacob Claasz Lamphen; en Jacob Claasz Glaasemaker als in huwelijk hebbende Jaapje Claas, en welke Jacob Claasz Lamphen en Jaapje Claas beijde kinderen en mede-erfgenamen zijn van beijde wijlen Claas Wijgertsz en
Marritje Tijmens in leven egteluijden gewoond en overleden alhier te Huijsen. Gaan proces voeren tegen de mede-erfgenamen. Dat onder de mede-erfgenamen sig onder anderen mede bevindt Rut Claasz wonende te Blaricum en derhalve gedagvaart moet
worden. CONTRA Wijgert Claasz, Tijmen Claasz, en Cors Claasz en Rut Claasz, insgelijk alle kinderen en meede erfgenamen van Evengedagte Claas Wijgertsz en Marritje Tijmens
-
ORA-184-3221A109; 04-11-1765: Inventaris van insolvente en geabandonneerde boedel van Jacob Claasz Glasemaker gewoond hebbende binnen den dorpe Huijsen en aldaar op den 19-10-1765 overleeden,
tr. (2) op 09-12-1736 te Huijsen; Impost 09-12-1736: Pro Deo
met Jacoba ( Jaapje) Claas Wijgertsz Lamphen, dr. van Claes Wijchertsz Lamphen en Marritje Tijmens Vos,
geb. op 21-11-1717 te Blaricum,
ged. Rooms Katholiek op 21-11-1717 te Blaricum; dgt. Grietje Rutgers,
ovl. op 28-03-1797 te Huizen; zie Blaricum-RK,
begr. op 03-04-1797 te Huizen; Impost: 3,-,
, -
ORA-184-3179; 17-09-1756: Jacob Claasz Glasemaker woonagtig binnen dese dorpe geeft te kennen dat sijn huijsvrouw Jaapie Claas Wijgertsz, zigh thans inthoudende elders binnen dese dorpe, op 06-09-1756 met haare klederen en verdere
anderegoederen, gemunt en ongemuntuijt sijn huijs is weggegaan, verzoekt schepenen haar te verordonneren terug tekomen enz. Toegewezen
-
ORA-184-3180; 23-11-1757: Jacob Claasz Lamphen; en Jacob Claasz Glaasemaker als in huwelijk hebbende Jaapje Claas, en welke Jacob Claasz Lamphen en Jaapje Claas beijde kinderen en mede-erfgenamen zijn van beijde wijlen Claas Wijgertsz en
Marritje Tijmens in leven egteluijden gewoond en overleden alhier te Huijsen. Gaan proces voeren tegen de mede-erfgenamen. Dat onder de mede-erfgenamen sig onder anderen mede bevindt Rut Claasz wonende te Blaricum en derhalve gedagvaart moet
worden. CONTRA Wijgert Claasz, Tijmen Claasz, en Cors Claasz en Rut Claasz, insgelijk alle kinderen en meede erfgenamen van Evengedagte Claas Wijgertsz en Marritje Tijmens
-
ORA-184-3221A099; 23-06-1761: Geertje Everts huijsvrouw van Goossen Jansz Mackinje, Trijntje Hendriks jonge dogter, Mijnsje Lucas huijsvrouw van Lambert Claasz Kruijmert, Pieter Ellerbrock (wonende Hilversum) en Jacob (Claesz) Lamphe, 4 van 5
wonende alhier, verklaren ter requisitie van Jacob Claasz Glasemaker woonagtig alhier, dat sij 1e deposant ontrent de maand October 1760 praesent is geweest bij de bevalling van Harmpje Wesseling en gehoord heeft, dat Hilletje Klink vroedvrouw
alhier gevraagd heeft wie de vader is, waarop Harmpje Wesseling geantwoord heeft ik heb een man. .. dat Jaapje Claas Lamphe huijsvrouw van Jacob Claasz Glasemaker, enz
-
ORA-184-3222A135; 18-11-1786: Langstlevende testament. Jan van der Louw en Jaapje Claasz Lamphen, egtelieden, testatrice siekelijk. Testatrice verklaarde te legateeren aan Claas Tijmens Lampen, of bij voor-overlijden aan sijn nazaad, en bij
gebrek van dien aan desselfs huijsvrouw een somma van f 200.
Uit dit huwelijk:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Jan | *1732 | Huijsen | <= 1738; 184-3219; 26-05-1738 | 0 | 0 | ||
2 | Ebbetje | *1733 | Huijsen | 0 | 0 |